• Antoinisme (Gazet van Antwerpen, 13 juillet 1926)(Belgicapress)

    Antoinisme (Gazet van Antwerpen, 13 juillet 1926)(Belgicapress)Antoinisme

        De mensch is een godsdienstig wezen, hij gelooft in een bovennatuurlijke macht, en knielt hij niet voor den waren God, dan snijdt hij zich een afgod.
        En we moeten niet naar de bosschen van Congo om getuigen te zijn van de treurige aberraties der menschelijke rede : ten onzent vindt men lieden die, misleid door allerhande passie, hebben afgebroken met hun geloof. En... liever dan Gods woord, consulteeren ze een waarzegster of een spiritiste, erkennen geen Voorzienigheid, maar stellen hun vertrouwen op het ivoren varken aan den hals, het hoefijzer in huis, de mascotte tegen de auto-ruit, – ze keeren God en zijn Kerk den rug toe en bewierooken... al is 't maar een Père Antoine.

    *   *   *

        Wat is nu 't Antoinisme, of de leer van P. Antoine, die uit die Waren in dezen en genen hoek van Vlaanderen komt overgewaaid en wil wortel schieten ?
        Père Antoine zelf – geen pater asjeblief – werd geboren te Mont-Crotteux, den 8 juni 1848, daalde eerst in de schachten, werd dan metaalbewerker, vertrok naar Pruisen en Rusland, en kwam ten slotte rentenieren te Jemeppes bij Luik. Een overgevoelig man, maag en zenuwlijder, die graatmager, meende dat hij geen lichaam had, en een soort magnetische vloeistof uit hem op anderen kon doen overgaan.
        Zijn eenige zoon stierf en, in de spiritische vereeniging van Jemeppe, liet hij den afgestorvene oproepen. Hij meende werkelijk de schim te zien van den doode, die beweerde dat hij verhuisd was in de huid van een apotheker te Parijs !
        Gek, zult ge zeggen ? maar Antoine geloofde 't, bleef doen aan spiritisme, werd het hoofd, der vereeniging, en kreeg de faam dat hij in gedurige betrekking met de geesten stond, dat hij wondere genezingen verrichtte, voorspellingen deed, een nieuwen godsdienst aanleerde.
        Zijn volgelingen noemden hem : de nieuwe Messias, profeet en... onzen god ! en bouwden hem tempels.
        En zieken en gezonden kwamen in massa toegeloopen !

    *   *   *

        Hoe hij 't aan boord legde ?
        Eerst was het, maar hij beweerde, de schim van zekeren doctor Carita die hem de recepten dicteerde in koeterwaalsch.
        Maar Antoine stak het zekeren dag in zijn hoofd, dat hij 't zonder dien geest wel kon klaar spinnen, en alle openbaring rechtstreeks uit de andere wereld ontving; en zijn volgelingen noteerden wat hij zeide en leerde, want hijzelf kon niet schrijven.
        Nu, lijk een kind zijn lotske, moeten de meeste zieken een flesch hebben, en Antoine schreef zekere likeur Coune voor, een remedie tegen cholera, kiespijn, bleek zucht en eksteroogen. Maar Antoine werd aangeklaagd en veroordeeld.
        Dan deed hij 't met pompwater, streek er eenige passen of gebaren over, en trok aldus zijn magnetische vloeistof op flesschen, en 't onnoozel volk op stoopkens.
        Maar, flesch na flesch magnetiseeren bleek hem te lastig, en hij liet dan liever zijn fluidische krachten overgaan in stukjes papier, die de patiënten thuis moesten in 't water leggen dat ze dronken.
        Wat later gebruikte hij geen tusschenmiddelen meer, en liet zijn genezende vloeistof overgaan in den zieke zelf, en ten slotte deed hij ’t zoo :
        In zijn tempel te Jemeppe kwam het volk bijeen, liefst op een Zondag, dan bijzonder bezat hij genezende kracht naar hij zeide. Op 't verhoog kwam een zijner discipelen, deed een soort preek, en riep : « onze goede vader gaat komen, verlevendigt uw geloof in hem en ge zult geholpen worden ». Antoine verscheen, bleek mager, een geraamte, deed eenige grimassen, strekte zijn armen uit over de menigte terwijl zijn spelende vingeren 't fluidum over de aanwezigen liet uitstroomen, sloot zijn oogen, en verdween.
        « Die gelooven zijn genezen ! » riep zijn helper, en de menschen konden gaan.
        Voor eenige jaren is Père Antoine gestorven, doch heeft zijn fluidische krachten overgemaakt aan zijn vrouw. Deze heeft al eenige discipelen voorzien van die wonderbare ! kracht, en zal haren opvolger aanduiden.

    *   *   *

        Deed Père Antoine wondere genezingen ?
        Neen ! Eenige maaglijders b.v. bevonden zich beter bij zijn raad die luidde : matig zijn in alles ! Maar iederen weet dat overdaad oorzaak is van menige ziekte. Geen doctors, geen zalf, of pillen, of plaasters, zei Père Antoine, geloof in mij, en ge geneest, Merci !
        Een zieke uit Condros kwam bij hem, en hij beloofde volledig herstel. En op de straat viel 't mensch dood voor zijn deur. Men droeg het lijk binnen, Antoine deed alle mogelijke passen en karpersprongen, maar 't mensch bleef dood.

    *   *   *

        Hij is een profeet, zeggen zijn bewonderaars. Maar ze komen met geen enkele profetie voor de pinnen. Toch wel, één – en op 't gerechtshof te Luik hebben de advocaten er zich bijna een breuk om gelachen. Denkt eens na : In 1917 had zekere Dangis zijn vrouw in de Maas geworpen en, onnoozel weg, kwam hij Père Antoine vragen waar zijn wederhelft was.
        – Na drie dagen zal ze u schrijven, antwooordde de profeet.
        En 't mensch werd opgevischt.
        Dangis vertelde dit voor zijn rechters, en 't is overbodig te zeggen welk misselijk figuur Père Antoine er maakte.

    *   *   *

        Père Antoine is de nieuwe Messias, bazuinen zijn volgelingen, Nou !
        Zijn leering ? Enkele onsamenhangende zinnen uit zijn catechismus, eenige domme gedachten uit de spiritische schriften van Alhan Kardec en uit de Christian Science van Me Baker Eddy, en heel wat uit eigen koker.
        Op wijgeerig gebied brabbelde hij er maar op los. Ik vertaal uit zijn schriften : « De stof is slecht, de ziekte is de vrucht der stof. Maar de stof bestaat niet, ze is een schim door 't verstand geschapen. En 't verstand moet trapsgewijze verdwijnen voor 't geweten. Denk dat de stof niet bestaat, en ge zult den wortel der ziekte dooden ! »
       
    Probeer maar, pachter.
        Zijn zedenleer nog iets van 't pak. Ik vertaal uit zijn Relevaties : « 't Is een groote zonde zich te hechten aan het dier, omdat het dier niet waardig is te leven onder de menschen ».
        Dat is waarschijnlijk voor sommige freules en kinderlooze vrouwen.
        Nog wat uit « Couronnement » : « De mensch mag handelen naar goedvinden. Goed en kwaad zijn slechts vergelijkstermen, in werkelijkheid bestaat noch 't een nach ’t ander ; doet het kwaad zoo komt ge dichtst bij de waarheid ! »
        Snapt ge ’t lezers ? ik niet. Zoo heeft nooit een Hottentotter gesproken.
        Over God en Godsdienst houdt hij er nog al een theorietje op na ! Luister liever ; hij zegt o.a. in « Couronnement » : « God is één wezen met den mensch. De eindterm van alle ontwikkeling is dat de mensch God worde. We zijn in meerdere mate de kinderen van den duivel dan de kinderen van God. Zonder den duivel zouden we eeuwig in ons ongluk blijven. Voor we tot de Godheid komen, moeten we door een heele reeks hervleeschwordingen, verhuizen van 't een in 't ander lichaam, van een oude tot een nieuwe ontgoocheling. »
       
    't Hangt aaneen als droog zand. Wie zulke stommiteiten schreef veroordeelde zichzelven.

    *   *   *

        Conscience in zijn « Gekkenwereld» vertelt dat hij te Gheel eens over straat ging met een meneer, die hem den weg wou wijzen, en heel ernstig bleek te praten. Tot Conscience hem ondervroeg over de gekken, en wou weten of men die makkelijk erkennen kon.
        – Kijk, zei de meneer, daar heb je er een ; hij beweert God de Zoon te zijn, dat kan niet want, meneer, ik ben God de Vader en ken hem niet !
        Conscience liet den sukkelaar in zijn wijsheid, en ging alleen voort.
        Dat kunnen we best met Antoine.
        Maar 't is om te weenen wanneer we zien dat in onze, verlichte eeuw zulke domheden nog kunnen toegang vinden tot den geest van ietwat beschaafde en ontwikkelde lieden.
        't Is waar : elk mensch heeft een hooger houvast van noode, bezit hij geen geloof dan zoekt hij er een, en springt hij, uitzinnig, van 't veilig vaartuig, dan grijpt hij zelfs naar een stroopijl om toch maar kop boven water te houden.
        We houden ons maar liever op het schip van Petrus, dat sedert eeuwen alle klippen voorbijzeilde, en zoovele millioenen gelukkig in goede haven liet landen.
                                                              SILAS.

    Gazet van Antwerpen, 13 juli 1926 (source: Belgicapress)

     

        La source de ce journal est l’article d’André Kervyn de 1911.

     

    Traduction :

    Antoinisme

        L'homme est un être religieux, il croit en une puissance surnaturelle, et s'il ne s'agenouille pas devant le vrai Dieu, il se crée une idole.
        Et il n'est pas nécessaire d'aller dans les forêts du Congo pour être témoin des tristes aberrations de la raison humaine : on y trouve des gens qui, égarés par toutes sortes de passions, ont rompu avec leur foi. Et... plutôt que la parole de Dieu, ils consultent une diseuse de bonne aventure ou un spirite, ils ne reconnaissent pas la Providence, mais mettent leur confiance dans le cochon d'ivoire sur le cou, le fer à cheval dans la maison, la mascotte sur le pare-brise de la voiture, – ils tournent le dos à Dieu et à son Église et adorent... même si ce n'est qu'un Père Antoine.

    *   *   *

        Qu'est-ce que l'Antoinisme, ou la doctrine du Père Antoine, qui vient de ces quartiers dans tel ou tel coin de Flandre et veut prendre racine ?
        Le Père Antoine lui-même – pas de Père catholique s'il vous plaît – est né au Mont-Crotteux le 8 juin 1848, est d'abord descendu dans la mine, puis est devenu ouvrier métallurgiste, est parti en Prusse et en Russie, et enfin est venu vivre de ses rentes à Jemeppes près de Liège. Homme hypersensible, souffrant de l'estomac et des nerfs, il pensait ne pas avoir de corps et qu'une sorte de liquide magnétique pouvait passer de lui aux autres.
        Son fils unique est mort et, dans le monde des esprits de Jemeppe, il a fait convoquer le défunt. Il a même cru voir le fantôme du mort, qui prétendait s'être transporté dans la peau d'un pharmacien de Paris !
        Vous pouvez dire que c'est fou, mais Antoine y a cru, a continué à pratiquer le spiritisme, est devenu le chef de la Société, et a acquis la réputation d'être en contact permanent avec les esprits, de faire des guérisons miraculeuses, de prédire des choses, d'enseigner une nouvelle religion.
        Ses partisans l'ont appelé le nouveau Messie, le prophète et... notre dieu ! et ont construit des temples en son honneur.
        Et les malades et les bien portants sont venus en masse !

    *   *   *

        Comment en est-il venu là ?
        Au début, il s'agissait, selon lui, du fantôme d'un certain Dr Carita qui lui dictait les recettes en charabia.
        Mais un jour, Antoine s'est mis dans la tête qu'il pouvait le faire sans cet esprit, et a reçu toute la révélation directement de l'autre monde ; et ses disciples ont écrit ce qu'il disait et enseignait, car lui-même ne savait pas écrire.
        Or, comme un enfant avec son biberon, la plupart des malades doivent avoir une bouteille, et Antoine prescrivait une certaine liqueur appelée Coune, remède contre le choléra, le mal de dents, l'anémie et les cors aux pieds. Mais Antoine a été accusé et condamné.
        Puis il le fit avec de l'eau de pompe, la caressa de quelques passe ou gestes, et attira ainsi son liquide magnétique sur des flacons, et les pigeons sur ses prédications.
        Mais magnétiser bouteille après bouteille s'avérait trop difficile pour lui, et il préférait transférer ses pouvoirs fluidiques sur des morceaux de papier, que les patients devaient mettre dans l'eau qu'ils buvaient à la maison.
        Un peu plus tard, il a cessé d'utiliser des intermédiaires et a laissé son fluide de guérison passer dans le patient lui-même, et enfin il a procédé de cette façon :
        Dans son temple de Jemeppe, le peuple se réunissait, de préférence le dimanche, où l'on disait qu'il avait des pouvoirs de guérison. Un de ses disciples est monté sur l'estrade, a fait une sorte de sermon et a crié : « Notre bon père arrive, ravivez votre foi en lui et vous serez aidés ». Antoine apparut, maigre et pâle, un squelette, fit quelques grimaces, tendit les bras sur la foule tandis que ses doigts joueurs laissaient couler le fluide sur les personnes présentes, ferma les yeux et disparut.
        « Ceux qui croient sont guéris ! » cria son aide, et le peuple put partir.
        Depuis quelques années, le Père Antoine est mort, mais il a transmis ses pouvoirs fluidiques à sa femme. Elle a déjà fourni à un certain nombre de disciples ce miraculeux ! pouvoir, et nommera son successeur.

    *   *   *

        Le Père Antoine a-t-il effectué des guérisons miraculeuses ?
        Non, il ne l'a pas fait ! Certains maux d'estomac, par exemple, avaient tout intérêt à suivre son conseil : soyez modérés en tout ! Mais chacun sait que l'excès est la cause de nombreuses maladies. Pas de médecins, pas de pommade, pas de pilules, pas de plâtres, dit le Père Antoine, crois en moi et tu seras guéri, merci !
        Un malade de Condroz est venu le voir, et il lui a promis une guérison complète. Et dans la rue, l'homme est tombé mort à sa porte. Le cadavre a été porté à l'intérieur, Antoine a fait toutes les passes et tous les sautillements nécessaires, mais l'homme est resté mort.

    *   *   *

        C'est un prophète, disent ses admirateurs. Mais ils ne peuvent prouver aucune prophétie. Mais il y en a un – et au tribunal de Liège, les avocats étaient presque morts de rire. Pensez-y : en 1917, un certain Dangis avait jeté sa femme dans la Meuse et, s'en allant tout ébahi, il était venu demander au Père Antoine où se trouvait sa moitié.
        – Après trois jours, elle vous écrira, a répondu le prophète.
        Et la femme a été repêché.
        Dangis a raconté cela à ses juges, et il est inutile de dire que le Père Antoine avait une drôle de figure.

    *   *   *

        Le Père Antoine est le nouveau Messie, claironnent ses partisans, Eh bien !
        Ses enseignements ? Quelques phrases incohérentes de son catéchisme, quelques pensées stupides tirées des écrits spirituels d'Allan Kardec et de la Science chrétienne de Mme Baker Eddy, et beaucoup de sa propre plume.
        Sur le sujet de la philosophie, il a bavardé encore et encore. Je traduis de ses écrits : « La matière est le mal, la maladie est le fruit de la matière. Mais la matière n'existe pas, c'est un fantôme créé par la raison. Et la raison doit progressivement disparaître devant la conscience. Pensez que la poussière n'existe pas, et vous tuerez la racine de la maladie ! »
        Essaie, mon vieux.
        Sa moralité est toujours un peu un mystère. Je traduis de ses Révélations : « C'est un grand péché de s'attacher à l'animal, car l'animal n'est pas digne de vivre parmi les hommes ».
        C'est probablement le cas pour certaines demoiselles et femmes sans enfants.
        Quelques mots encore du « Couronnement » : « L'homme est libre d'agir comme il l'entend. Le bien et le mal ne sont que des termes de comparaison, en réalité il n'y a ni l'un ni l'autre ; si vous faites le mal vous êtes le plus proche de la vérité ! »
        Vous comprenez les lecteurs ? Pas moi. Même un Hottentot ne s'exprime comme ça.
        Sur Dieu et la religion, il a de nombreuses théories ! Ecoutez, il dit dans le « Couronnement » : « Dieu est un avec l'homme. Le but final de tout développement est que l'homme devienne Dieu. Nous sommes plus les enfants du diable que les enfants de Dieu. Sans le diable, nous resterions éternellement dans notre misère. Avant d'atteindre la divinité, nous devons passer par toute une série de transformations, passer d'un corps à l'autre, d'une ancienne à une nouvelle désillusion. »
        C’est comme essayer d'accrocher du sable. Celui qui a écrit de telles stupidités s'est condamné lui-même.

    *   *   *

        [Henri] Conscience, dans son "De Gekkenwereld" (Monde fou), raconte qu'il s'est un jour promené dans la rue à Gheel avec un monsieur qui voulait lui montrer le chemin et qui semblait parler très sérieusement. Jusqu'à ce que Conscience l'interroge sur les fous, et veuille savoir si on pouvait les reconnaître facilement.
        – Regardez, dit le monsieur, il y en a un ; il prétend être Dieu le Fils, ce qui est impossible car, monsieur, je suis Dieu le Père et je ne le connais pas !
        Conscience laissa le fou dans sa sagesse, et continua seule.
        C'est ce qu'il y a de mieux à faire avec Antoine.
        Mais il est triste de constater qu'à notre époque éclairée, une telle bêtise peut encore se frayer un chemin dans l'esprit de personnes quelque peu civilisées et éduquées.
        C'est vrai : tout homme a besoin d'une assise plus élevée ; s'il manque de foi, il en cherchera une, et sautera, frénétique, du navire sûr où il se trouve, allant même jusqu'à s'accrocher à une flèche de paille pour garder la tête hors de l'eau.
        Nous préférons nous en tenir au navire de Pierre, qui a navigué pendant des siècles au-delà de tous les rochers et qui a ramené des millions de personnes à bon port.

                                                              SILAS.

    Gazet van Antwerpen, 13 juillet 1926 (source: Belgicapress)


  • Commentaires

    Aucun commentaire pour le moment

    Suivre le flux RSS des commentaires


    Ajouter un commentaire

    Nom / Pseudo :

    E-mail (facultatif) :

    Site Web (facultatif) :

    Commentaire :