
België. Antoine de Genezer overleden. Over dezen veelbesproken persoon is in dit blad eenige maanden geleden een en ander meegedeeld. Père Antoine le Guérisseur, zooals hij in de wandeling heette is nu onlangs, naar gemeld wordt, te Jemeppe overleden, en heeft zijn vrouw aangewezen als zijn opvolgster. Geboren in 1846, uit arme ouders, als jongste van elf kinderen, ging hij, twaalf jaren oud, met zijn vader en een broer in de mijnen werken; werd daarna groentenhandelaar, werkte in Duitschland, werd bediende in een Belgische fabriek te Warschau, daarna in België assurantie-agent; concierge in een ijzerfabriek; kassier; deed daarna pogingen in Rusland en later te Jemeppe om de maatschappij te hervormen door goedheid; beoefende ook het spiritisme, waarin hij echter geen bevrediging vond; legde zich toe op zoogen, geloofsgenezing, kreeg naam door wonderbare genezingen en verwierf zich een aanhang, die een godsdienstige secte vormde, thans reeds bestaande uit duizenden — verspreid over tal van plaatsen, terwijl naar men zegt zelfs uit andere werelddeelen kranken kwamen om bij Perè Antoine genezing te zoeken.
Te Jemeppe bevindt zich een soort van kapel, gewijd aan den „Antoinistiselien eeredienst”, een net gebouw met galerijen, spreektribune en zitbanken voor ongeveer 500 menschen. Boven het spreekgestoelte zijn spreuken aangebracht; men leest er: „Eén enkel geneesmiddel kan de menschheid genezen Het Geloof. Uit het geloof wordt de liefde geboren: de liefde, die ons in onze vijanden God zelf doet zien. Zijn vijanden niet liefhebben, is God niet liefhebben; want de liefde, die we voor onze vijanden hebben, maakt ons waardig Hem te dienen; dat is de eenige liefde, die ons waarlijk doet liefhebben, omdat zij rein en waar is”.
Zijn aanhangers weten te verhalen hoe door Père Antoine blinden ziende werden, lammen huppelden enz. Dit alles wordt toegeschreven aan het geloof in den Vader, met wien niet God, maar Père Antoine bedoeld wordt.
Wat hun Christusbelijdenis aangaat — de Heere Jezus is voor hen „iemand als Père Antoine”. Op de vraag wat hun na het sterven wacht, antwoorden zij: „Wie goed doet, zal goed vinden.”
Deze Antoinisten dragen lange, toegeknoopte jassen; ook de vrouwen zijn gekenmerkt door bijzondere, vrij stemmige kleederdracht. In hun blik is iets vreemds. Ze hebben een eigen drukkerij, waar hun boeken en bladen gedrukt worden.
Een leeraar van het Athenaeum (gymnasium) te Luik stond Père Antoine bij in zijn werk. Een ooggetuige verhaalt, dat bij den dienst in de kapel vele zieken en lijdenden vooraan zaten; verscheidenen, die binnenkwamen, dronken water, dat uit kraantjes te verkrijgen was; boven die kraantjes staat-te lezen: „Deze fontein heeft geen andere bestemming dan den dorst te lesschen van hen, die in dezen tempel komen. Er een ander gebruik van maken is een gebrek aan geloof, dat eer een beletsel tot genezing zou zijn. Alleen uw geloof in den Vader (Antoine) zal u genezen. Het Bestuur.”
Nadat de dienst door de verschijning van zijn vrouw was geopend, trad door een zijdeur op het platform Père Antoine op automatische wijze zelf binnen, volmaakte type van een kluizenaar. Hij bleef staan, recht boven zijn biddende vrouw, in stilzwijgende houding, draaide toen de hand naar rechts, en verdween weer statig door de deur, straks gevolgd door zijn vrouw. Dat was de gansche, weinig indrukmakende dienst. Alleen ‘s Zondags wordt er voorgelezen uit het zonderlinge boek, door Père Antoine samengesteld.
Onlangs nu is deze laatste tengevolge van een beroerte gestorven. Van heinde er ver, ook van over de grenzen stroomde een menigte, geschat op 25000 menschen, saam om ‘s mans begrafenis bij te wonen. Boven de lijkkist, zonder eenig sieraad, was aangebracht een vernikkelde plaat in schildvorm; een boom was erop afgebeeld met dit onderschrift: „De boom van de Wetenschap, van het Gezicht, van het Goede en het Kwade.” De geweldige stoet trok er langs. Op het kerkhof werden alleen toegelaten de Antoinistische aanhangers, die de bekende eigenaarde kleeding droegen. Een der volgelingen las wat voor van de beginselen der vereeniging; daarna werd de kist neergelaten in de groeve zonder eenige ceremonie.
Nog maar kort geleden hebben zijn volgelingen, ten getale van meer dan honderdduizend een verzoekschrift gericht aan den Koning en de Kamer ; maar vergeefs. Onder de volgelingen telt men ook leeraars aan gymnasiums en Roomsche geestelijken. Zelfs in het wufte Parijs en in de Protestantsche landen kan men een Antoinistischen tempel vinden.
In den tempel van Jemeppe was de volgende verklaring aangeplakt: „Het Bestuur van den Antoinistischen eeredienst brengt ter uwer kennis dat de Vader zich ontlichaamd heeft (gedesincarneerd), Dinsdagmorgen 25 Juni. Alvorens zijn lichaam te verlaten heeft hij voor een laatste maal Zijn volgelingen willen zien, om hun te zeggen, dat Moeder Hem zal vervangen in Zijn zending, dat Zij altijd Zijn voorbeeld zal volgen. Er is dus niets veranderd. Vader Antoine zal altoos met ons zijn. Moeder zal het spreekgestoelte beklimmen voor de algemeene operaties de vier eerste dagen der week, om 10 uur.”
Dat de Antoinisten zoovele volgelingen tellen uit den gegoeden stand, doet denken aan een crisis in de Roomsche kerk. Te betreuren is dat die in zulke banen geleid wordt; van een Godsopenbaring volgens de Schrift toch is hier geen sprake ; met de diepste nooden der ziel wordt . niet gerekend en voor den Christus is er geen plaats.
‘s Gr. d. B.
De gereformeerde kerk, jrg XXIV, 1911-1912, no 1244, 08-08-1912
Traduction :
Belgique. Antoine le Guérisseur est décédé. Quelques informations ont été rapportées, il y a quelques mois de là, à propos de cette personne très discutée. Le père Antoine le Guérisseur, comme on l'appelait communément, serait récemment décédé à Jemeppe et aurait nommé son épouse comme son successeur. Né en 1846, de parents pauvres, le plus jeune de onze enfants, il alla, âgé de douze ans, travailler avec son père et son frère dans les mines ; il est ensuite devenu marchand de légumes, a travaillé en Allemagne, est devenu commis dans une usine belge à Varsovie, puis en Belgique en tant qu’agent d’assurance, concierge dans une forge ; caissier ; ensuite, en Russie et plus tard à Jemeppe, des tentatives de réforme de la société par le bien; il pratiquait aussi le spiritualisme, dans lequel il ne trouvait aucune satisfaction. Il se consacra aux soins et à la guérison par la foi, se fit un nom grâce à des guérisons miraculeuses et acquit un entourage qui formait une secte religieuse de plusieurs milliers de personnes – réparties dans de nombreux endroits, alors qu'il est dit que même des personnes malades venaient de très loin cherche un remède auprès du Père Antoine.
A Jemeppe, il existe une sorte de chapelle, dédiée au "Culte Antoiniste", un bâtiment avec des galeries, une tribune et des bancs pour environ 500 personnes. Des sentences ont été placés au-dessus de la tribune de prêche, on lit : "Un médicament peut guérir l’humanité : La Foi. La foi est née de l'amour : l'amour qui nous fait voir Dieu lui-même chez nos ennemis. Ne pas aimer ses ennemis, ce n'est pas aimer Dieu ; car l'amour que nous avons pour nos ennemis nous rend dignes de le servir ; c'est le seul amour qui nous fait vraiment aimer, parce qu'il est pur et vrai."
Ses disciples sont capables de raconter comment le père Antoine a rendu la vue à l'aveugle, la marche au boiteux, etc. Tout cela est attribué à la foi au Père, il faut comprendre pas en Dieu, mais au père Antoine.
Quant à leur confession au Christ – le Seigneur Jésus est pour eux "quelqu'un comme le Père Antoine". Quand on leur demande ce qui les attend après la mort, ils répondent : "Celui qui fait le bien trouvera le bien."
Ces Antoinistes portent de longs manteaux boutonnés ; les femmes se caractérisent aussi par des vêtements spéciaux, plutôt disparates. Dans leur regard, il y a quelque chose d'étrange. Ils ont leur propre imprimerie, où sont imprimés leurs livres et leurs magazines.
Un professeur de l'Athénée (lycée) de Liège a assisté le père Antoine dans son travail. Un témoin oculaire raconte que de nombreux malades et souffrants étaient assis devant le service dans la chapelle ; plusieurs qui venaient buvaient de l'eau pouvant être obtenue à partir de bandes magnétiques ; au-dessus des robinets se lit comme suit : " Cette fontaine n'a d'autre but que de désaltérer ceux qui viennent dans ce temple. En faire un autre usage est un manque de foi qui porterait plutôt obstacle à la guérison. Seule votre foi en le Père (Antoine) vous guérira. Le Conseil."
Après l’ouverture du service par l’apparition de sa femme, le père Antoine arriva de manière automatique par une porte latérale sur la plate-forme, un parfait type d’ermite. Il s'arrêta, juste au-dessus de sa femme en prière, gardant le silence, puis tourna la main vers la droite et disparut à nouveau par la porte, bientôt suivi de sa femme. C'était tout le service peu impressionnant. Le dimanche, on lit seulement des extraits de l'étrange livre composé par le père Antoine.
Récemment, ce dernier est décédé des suites d'un accident vasculaire cérébral. De loin, même de l’autre côté des frontières, une foule estimée à 25 000 personnes s’est réunie pour assister aux funérailles de l’homme. Au-dessus du cercueil, sans aucun ornement, se trouvait une plaque nickelée en forme de bouclier ; un arbre était représenté avec cette légende : "L'arbre de la science, de la vue, du bien et du mal." La grande procession passa. Au cimetière, seuls les partisans antoinistes, qui portaient les vêtements bien connus, ont été admis. L'un des adeptes lit certains des principes à l'assistance ; puis le cercueil a été descendu dans la tombe sans aucune cérémonie.
Il y a encore peu de temps, ses disciples, au nombre de plus de cent mille, adressèrent une pétition au Roi et à la Chambre ; mais en vain. Parmi les adeptes, il y a aussi des professeurs de lycée et du clergé romain. Même dans la frivole Paris et dans les pays protestants, on peut trouver un temple antoiniste.
La déclaration suivante avait été affichée dans le temple de Jemeppe : "Le Conseil du Culte Antoiniste vous fait savoir que le Père est décédé (désincarné), mardi matin 25 juin. Avant de quitter son corps, il a voulu voir ses disciples pour la dernière fois, leur dire que Mère le remplacera dans sa mission, qu'elle suivra toujours son exemple. Rien n'est donc changé. Le père Antoine sera toujours parmi nous. La mère montera à la tribune pour les opérations générales les quatre premiers jours de la semaine, à 10 heures."
Le fait que les antoinistes comptent autant de disciples de la classe aisée fait penser à une crise dans l’Église romaine. Il est regrettable qu'il soit conduite dans de tels chemins ; il n'est pas question ici de la révélation de Dieu selon les Écritures ; il n'est pas question des besoins les plus profonds de l'âme ; sans compter qu'il n'y a pas de place pour le Christ.
‘s Gr. d. B.
De gereformeerde kerk, jrg XXIV, 1911-1912, no 1244, 08-08-1912