-
Antoine de Genezer (Zierikzeesche Nieuwsbode, 16 februari 1912)
Par antoiniste dans Désincarnation (mar.25) & Funérailles (dim.30 juin 1912) le 29 Juin 2020 à 12:55Antoine de Genezer.
'k Schreef onlangs in de Bode een artikeltje over de zoogenaamde wonderdokters. 'k Had toen niet gedacht, dat is heel kort daarop met een dergelijk man in aanraking zou komen en mij opnieuw zou kunnen overtuigen van den verbazenden invloed, dien zulk een persoon op de menigte kan uitoefenen.
Op een uitstapje in het Walenland namelijk, ontmoetten wij – eenige vrienden en ik – in een dorp van he kolenbekken, een reeds bejaard man die door iedereen met eerbled werd gegroet. Ofschoon door de jaren gebogen, getuigde ziin blik nog van groote wilskracht. Gekleed in een lange zwarte jas had hij geheel het uitzicht van een rustend ambtenaar. Daar iedereen hem scheen te kennen en te achtten, wekte de man onze nieuwsgierigheid op; we vroegen, en wat men ons over hem mededeelde, ga ik nu ook eens aan de getrouwe lezers van de Bode vertellen.
Antoine – dit is de naam van den persoon in kwestie – was vroeger een eenvoudig koolmijnwerker, die zich door niets van zijn kameraden onderscheidde. Doch het toeval wilde, dat hem op zekeren dag een erfdeel toeviel. Alsdan zeide een inwendige stem hem: „Ge zijt nu rijk, verlaat de mijn, en doe de tafels omdraaien”. Hij luisterde naar die stem, legde de handen op een tafeltje, en deed het draaien. Antoine begreep alsdan zijn bestemming en werd dus spiritist. Hij vestigde zich als medium, richtte vergaderingen in, en schreef voor de oogen zijner onnoozele vrienden de mededeelingen uit de andere wereld op papier.
Ja, na twintig eeuwen wetenschap en beschaving laten velen zich nog op zulke wijze beetnemen! Trouwens, zóó is het altijd geweest en zóó zal het ook wel altijd blijven.
Antoine deed dus de dooden spreken en schrijven; en na korten tijd had hij een groot getal volgelingen, die hem eerbiedigden, maar nog meer vreesden. Dan ontdekte hij in zich een nieuwe gave, n.l. de kunst om te genezen, hem door de geesten geschonken. De stemmen zeiden hem: „Ga en genees!” En Antoine ging. Hij begaf zich tot de zieken, legde de handen op hen, zooals hij dit op de tafels deed; het hoofd der kranken draaide, en – zij genazen. Twee, drie genezingen waren voldoende om hem een ontelbaar getal nieuwe aanhangers te bezorgen. Weldra kon hij zijn kleine woning niet meer verlaten; men verdrong zich aan zijn deur. Een nieuwe godsdienst ontstond en dit zooveel te eerder, omdat in tegenstelling met de gewoonte, de uitoefening er van niets kostte. Want Antoine heeft nooit willen betaald worden; hij verzorgt en geneest, omdat hij het als zijne roeping beschouwt. De vereering zijner aanhangers is hem voldoende.
Op welke manier hij geneest? Wanneer ge bij hem komt, zal hij u langen tijd bezien; met zijn buitengewoon scherpen blik als het ware in u dringen en u daarna meestal naar waarheid zeggen, waaraan ge 19dt; want Antoine is een zeer behendig gelaatkenner. Ook verstaat hij het u te doen spreken; en uit uwe oogenschijnlijk onbeduidende woorden ontdekt hij uwe kwaal. ‘t Gebeurt ook wel, dat hij een niet bestaande kwaal ontdekt, maar zooiets overkomt aan alle dergelijke genezers.
Behalve de macht om te genezen hebben de geesten hem ook nog de gave van onderrichten geschonken en 't is inderdaad wonderbaar: deze weinig geleerde miniwerker houdt redevoeringen, predikt en schrijft vlugschriften. Daardoor is het te begrijpen, dat het getal zijner vereerders en volgelingen op korten tijd in buitengewone mate is toegenomen en zonder moeite het noodige geld – 100,000 franken – was bijeengebracht voor het oprichten van een tempel te Jemeppe-sur-Meuse, naast de woning van Antoine; een tempel in modernen stijl, waar de menigte zich in massa heen begeeft, om den meester te zien en te hooren. Daar spreekt en geneest Antoine. Hij legt de handen op en zegt: „Denk aan mij!” Want daarin ligt geheel zijn macht; om te genezen en gered te worden, moet men met hem in geestesgemeenschap blijven.
Wat zijn zedeleer aangaat, deze komt vrijwel overeen met die van generaal Booth: „Hebt uwen naaste lief”, „de liefde is het goede”, „het bezit van God beloont de braven”, enz. Antoine ontwikkelt deze thema's op gepaste wijze in zijnen tempel; wel is de redenaar soms ietwat duister maar dat kan men van een wonderdoener niet kwalijk nemen.
In den beginne lachte het publiek met Antoine, zijn leer en zijn macht; thans lachen velen niet meer. Het bewijs er van is, dat onlangs een verzoekschrift naar de Belgische Kamer verzonden werd, waarin 160.000 personen de wettige erkenning van den nieuwen godsdienst vroegen. Of echter aan dit verzoek gevolg zal gegeven worden, is hoogst twijfelachtig en dit zooveel te meer, wijl Antoine reeds een mededinger heeft gevonden, die hem overtreft. Immers, te La Bascule-Ayeneux, een Waalsch dorpje, is een nieuwe wonderdoener opgetreden. 't Is een eenvoudige boer, die – zoo zegt men – zonder eenig geneesmiddel, de hardnekkigste ziekten geneest. Een echte toovenaar dus! En voor die genezing heeft hij niets noodig dan – het gebed! Niet dat de zieke moet bidden, och neen! de wonderdokter doet dit zelf. De zieke heeft niets te doen dan te gelooven. In dit opzicht verschilt de nieuwe wonderdokter dus niet van Antoine van Jemeppes. Doch de eerste toont zijn meerderheid door het genezen niet alleen van menschen, maar ook van vee; zoodat nu ook de veeartsen met zijn concurrentie hebben te rekenen. En bemerk wel, dat hij niet eens noodig heeft de dieren te zien, hij geneest ze op afstand. Het zonderlingste van de zaak is, dat de genezende macht van den man zich niet uitstrekt tot zijn eigen persoon. Is hij zelf ziek, dan kan hij zich niet genezen, en is zijn vee in dat geval, dan sterft het.
Ziedaar, wat ik vernam over deze twee wonderdokters. En de slotsom? zal men vragen. Wel, volgens mij zijn Antoine en zijn mededinger uitstekende physionomisten en genezen zij eenvoudig door het uitoefenen van invloed op den geest der zieken (suggestie). En dan, het zal ook hier wel zijn als overal: enkele toevallige genezingen worden met trommel en fluit publiek gemaakt; het veel grooter aantal mislukte genezingen wordt verzwegen.Antwerpen. J. HOGERHEIJDE
Zierikzeesche Nieuwsbode, 16 februari 1912
Traduction :
J'ai récemment écrit un article dans le Bode sur les soi-disant médecins miracles. Je ne pensais pas alors que, très peu de temps après, j'allais entrer en contact avec un tel homme et me convaincre à nouveau de l'incroyable influence qu'une telle personne peut exercer sur la foule.
Lors d'un voyage en région wallonne, nous avons rencontré dans un village du bassin houiller, quelques amis et moi, un homme déjà âgé qui a été accueilli avec honneur par tous. Bien que courbé au fil des ans, son regard a toujours fait preuve d'une grande volonté. Vêtu d'un long manteau noir, il avait toute l'apparence d'un fonctionnaire au repos. Comme tout le monde semblait le connaître et le prendre en considération, l'homme a éveillé notre curiosité ; nous avons demandé, et ce qu'ils nous ont dit sur lui, je vais maintenant le dire aux fidèles lecteurs du Bode.
Antoine – c'est le nom de la personne en question – était un simple mineur de charbon, qui ne se distinguait en rien de ses camarades. Mais c'est une coïncidence qu'un jour il ait eu un héritage. Puis une voix intérieure lui dit : "Maintenant que tu es riche, quitte la mine et fais tourner les tables". Il a écouté cette voix, a posé ses mains sur une table et les a fait tourner. Antoine a alors compris son destin et est devenu un spirite. Il s'est imposé comme un médium, a organisé des réunions et a écrit les communications de l'autre monde pour ses amis invisibles.
Oui, après vingt siècles de science et de civilisation, beaucoup se laissent encore berner de la sorte ! D'ailleurs, il en a toujours été ainsi et il en sera toujours ainsi.
Ainsi, Antoine a fait parler et écrire les morts ; et peu de temps après, il a eu un grand nombre de disciples, qui le respectaient, mais craignaient encore plus. Puis il a découvert en lui un nouveau don, à savoir l'art de guérir, qui lui a été conféré par les esprits. Les voix lui ont dit : "Va et guéris !" Et Antoine y est allé. Il est allé voir les malades, leur a imposé les mains, comme il le faisait sur les tables ; la tête des malades s'est retournée, et – ils ont été guéri. Deux ou trois guérisons ont suffi pour lui donner un nombre incalculable de nouveaux adeptes. Bientôt, il ne pouvait plus quitter sa petite maison ; ils se sont entassés à sa porte. Une nouvelle religion est apparue, et d'autant plus vite, car contrairement à la coutume, sa pratique ne coûte rien. Car Antoine n'a jamais voulu être payé, il a soigné et a guéri, car il considérait que c'était sa vocation. Le culte de ses adeptes lui suffit.
De quelle façon guérit-il ? Quand vous viendrez à lui, il vous verra pendant longtemps ; avec son regard extraordinairement aiguisé, il vous pénétrera, pour ainsi dire, et ensuite il vous dira généralement la vérité sur ce que vous faites ; car Antoine est un personnage très habile. Il comprend aussi comment vous faire parler ; et à partir de vos mots apparemment insignifiants, il découvre votre maladie. Il arrive aussi qu'il découvre une maladie inexistante, mais quelque chose comme cela arrive à tous ces guérisseurs.
Outre le pouvoir de guérir, les esprits lui ont aussi donné le don d'enseigner, et c'est effectivement miraculeux : ce mini-ouvrier peu instruit fait des discours, prêche et écrit des pamphlets. On comprend donc que le nombre de ses adorateurs et de ses disciples ait augmenté de façon extraordinaire en peu de temps, et que sans difficulté l'argent nécessaire – 100 000 francs – ait été réuni pour l'érection d'un temple à Jemeppe-sur-Meuse, à côté de la résidence d'Antoine ; un temple de style moderne, où la foule se rend en masse, pour voir et entendre le maître. Là, Antoine parle et guérit. Il lève les mains et dit : "Pensez à moi !" Car c'est là que réside toute sa puissance ; pour être guéri et sauvé, il faut rester en communion avec lui en esprit.
Quant à sa doctrine morale, elle est presque la même que celle du général Booth : " Aime ton prochain", "l'amour est le bien", "la possession de Dieu récompense les braves ", etc. Antoine a développé ces thèmes de manière appropriée dans son temple ; l'orateur est parfois un peu sombre, mais on ne peut pas en vouloir à un faiseur de miracles pour cela.
Au début, le public riait avec Antoine, sa doctrine et son pouvoir ; maintenant, beaucoup ne rient plus. La preuve en est qu'une pétition a récemment été envoyée à la Chambre belge, dans laquelle 160 000 personnes ont demandé la reconnaissance légale de la nouvelle religion. Cependant, il est assez douteux que cette demande soit acceptée ou non, d'autant plus qu'Antoine a déjà trouvé un concurrent qui le surpasse. En effet, à La Bascule-Ayeneux, village wallon, un nouveau faiseur de miracles s'est produit. Il s'agit d'un simple agriculteur, qui – comme on dit – sans aucun médicament, guérit les maladies les plus tenaces. Un vrai magicien ! Et pour cette guérison, il n'a besoin de rien d'autre que de la prière ! Non pas que le malade doive prier, oh non ! Le docteur miracle le fait lui-même. L'homme malade n'a rien d'autre à faire que de croire. À cet égard, le nouveau docteur miracle n'est pas différent d'Antoine de Jemeppes. Mais le premier montre sa majorité en guérissant non seulement des personnes, mais aussi du bétail ; si bien que maintenant, les vétérinaires doivent eux aussi faire face à sa concurrence. Et remarquez qu'il n'a même pas besoin de voir les animaux, il les soigne à distance. Ce qui est étrange, c'est que le pouvoir de guérison de l'homme ne s'étend pas à sa propre personne. S'il est lui-même malade, alors il ne peut pas se soigner, et si son bétail est dans ce cas, alors il meurt.
Voyez ce que j'ai entendu à propos de ces deux médecins miracles. Et la conclusion ? On se posera la question. Eh bien, à mon avis, Antoine et son concurrent sont d'excellents physionomistes et ils guérissent simplement en exerçant une influence sur l'esprit des malades (suggestion). Et puis, ce sera comme partout ailleurs : certaines guérisons accidentelles sont rendues publiques avec tambour et trompette ; le nombre beaucoup plus important de guérisons manquées est étouffé.Anvers. J. HOGERHEIJDE
Zierikzeesche Newsbode (Nouveau messager de Zierikzee), 16 février 1912
-
Commentaires