De Moniteur bevat de koninklijke goedkeuring op de statuten der „stichting ten openbaren nutte van den A n t o i n i s t i s c h e n eeredienst”. De grondlegger ervan is een vroegere metaalbewerker uit het Luiksche die den dienst in Rusland had leeren konnen. De Antoinisten, die niet alleen in België, maar ook in Frankrijk en te Monte Carlo bedehuizen hebben, zijn dus in België tot op zekere hoogte officieel erkend. Hon voorganger „vader Antoine” is kort voor den oorlog gestorven. Hij heeft zijn gezag aan zijn vrouw vermaakt, die thans als leidster optreedt van dezen eeredienst, welke zich op ethisch gebied beweegt en door middel van gebed zieken tracht te genezen.
    Vooral onder de industrie-arbeiders in het Walenland heeft de beweging vele volgelingen.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 octobre 1922

Traduction :

    Le Moniteur contient l'approbation royale des statuts de la " fondation d'Utilité Publique du culte Antoiniste". Son fondateur est un ancien métallurgiste liégeois qui avait appris à travailler en Russie. Les Antoinistes, qui ont non seulement des lieux de culte en Belgique, mais aussi en France et à Monte-Carlo, sont donc officiellement reconnus en Belgique dans une certaine mesure. Le prédécesseur, "père Antoine" est mort peu avant la guerre. Il a attribué son autorité à son épouse, qui est maintenant la dirigeante de ce culte, qui est actif dans le domaine de l'éthique et qui essaie de guérir les malades par le biais de la prière.
    Le mouvement a de nombreux adeptes surtout parmi les travailleurs industriels du pays wallon.